Nieuwe manieren van besturen en besluiten, over je appelboom en de schoolmoestuin als onderdeel van een lokaal voedselsysteem

Wanneer een gemeenschap (een wijk, dorp, stad of regio) meer zelfvoorzienend wil worden, dan zal zij eigen voorzieningen willen ontwikkelen. De grote vraag is dan hoe deze voorzieningen in samenhang bestuurd en beheerd kunnen worden. De econoom en Nobelprijswinnaar Elinor Ostrom heeft hier onderzoek naar gedaan. Zij ontwikkelde de theorie van polycentrisch bestuur.

Transitiereizen onderzoekt hoe deze polycentrische benadering gebruikt kan worden door netwerkorganisaties of gemeenschappen die zelf en samen voorzieningen voor een gemeenschap willen organiseren. Een genetwerkte organisatie kan namelijk niet top-down aangestuurd worden. Er is dus een andere manier van besturen en besluiten nodig.

We delen in deze blog wat eerste inzichten. We nodigen we je uit om mee te denken en praktijkexperimenten te starten.

Kort gezegd is polycentrisch bestuur een systeem waarin op verschillende niveaus gezagscentra bestaan, variërend van lokaal tot mondiaal. In een polycentrisch systeem is de beslissingsmacht verspreid en hebben verschillende groepen inspraak in de manier waarop voorzieningen worden beheerd. Het tegenovergestelde is een monocentrisch systeem, waarin de beslissingsmacht geconcentreerd is bij één enkele autoriteit. De polycentrische benadering is nuttig voor het beheer van gemeenschappelijke voorzieningen, omdat lokale kennis en informatie hierdoor in besluitvormingsprocessen kan worden opgenomen.
Bron: E. Ostrom, Crossing the great divide, coproduction, synergy and development, 1996.

In de visie van Transitiereizen is polycentrisch besturen niet alleen nuttig, maar ook nodig als een gemeenschap ook zelf eigenaar wil zijn van de voorzieningen die zij ontwikkelt. Eigenaarschap organiseer je namelijk op verschillende schaalniveaus. Poly betekent in onze visie dan ook niet alleen ''veel'' maar ''veel op verschillende schaalniveaus''. De besluitvorming, afstemming en samenwerking binnen en tussen deze schaalniveaus noemen wij polycentrisch besturen. Deze manier van zelfregulering kan leiden tot meer efficiëntie en meer effectiviteit in de realisatie van gemeenschappelijke doelen of opgaven. We geven hier een voorbeeld.

We nemen als voorbeeld een gemeenschap die zelf een lokaal voedselsysteem wil organiseren. De schaalniveaus waarop functies en werkzaamheden georganiseerd kunnen worden, zien er dan als volgt uit:

Schaalniveau 1: zelf doen binnen je eigen huishouden
Bijna iedereen kan thuis wel een pot peterselie in leven houden, mensen met een tuin kunnen een moestuin aanleggen. Misschien heb je wel een appelboom in je tuin staan en kan je je buurman inspireren om er ook een te planten. Een gemeenschap kan naar onze mening zodoende vrij eenvoudig zelfvoorzienend worden met betrekking tot peterselie of appels. Stel dat de gemeenschap zodoende voor 5 procent in haar eigen behoefte aan kruiden, groente en fruit kan voorzien.

Schaalniveau 2: samen doen in je buurt
Elke buurt/wijk kan vrij eenvoudig buurtteams organiseren die kleine buurtmoestuinen of voedselbosjes aanleggen. Stel dat de gemeenschap daarmee voor 20 procent in haar eigen behoefte aan kruiden, groente en fruit kan voorzien.

Schaalniveau 3: sociaal ondernemend doen
Elke stad of regio kan stadsakkers, stadsboerderijen, voedselbossen en een integrale lokale markt ontwikkelen, in samenwerking met (nieuwe) boeren en partijen die de markt (fysiek en digitaal) willen organiseren. Stel dat de gemeenschap daarmee voor 40 procent in haar eigen behoefte aan voedsel kan voorzien.

Schaalniveau 4: commercieel doen
Speciale producten die lokaal/regionaal niet geproduceerd kunnen worden, worden nationaal of internationaal ingekocht. Dit betreft in dit rekenvoorbeeld dan nog 35 procent van de behoefte van de gemeenschap.

In dit fictieve voorbeeld kan een gemeenschap op deze manier 65 procent van haar voedsel zelf produceren/organiseren. Maar deze zelforganisatie-op-verschillende-niveaus vraagt wel om onderlinge afstemming en afspraken. Om samenwerking dus. Bijvoorbeeld over de productie (wie verbouwt wat?) en distributie (hoe verdelen we de oogst?).

Dit onderwerp is nog nieuw, en er valt nog veel te ontdekken. Zo is het organiseren op deze schaalniveaus al erg nieuw laat staan het organiseren van een bijpassende vorm van zelfbestuur. Ons eigen onderzoek heeft een paar eerste inzichten of basisregels voor polycentrisch besturen opgeleverd:

  • De gemeenschap moet het eens zijn over een gedeelde missie: een aansprekend, hoger doel, en over de bijbehorende leidende principes. Bijvoorbeeld: ''Wij werken samen aan een lokaal, duurzaam en gezond voedselsysteem''. Deze centrale missie is dan ''de baas'' en bepaalt de kaders en koers van de gemeenschap voor dit betreffende systeem, in dit geval een voedselsysteem.
  • De missie wordt door de gemeenschap zelf bepaald en geldt voor iedereen (op alle schaalniveaus) die mee wil werken aan de ontwikkeling van dit zelfvoorzienende systeem. Het kan dan zijn dat er ook bedrijven in het gebied zijn die niet meedoen en die niet volgens deze missie willen produceren. Dat kan. Een lokaal voedselsysteem is een netwerkorganisatie van producenten en consumenten die vrijblijvend, uit intrinsieke motivatie willen samenwerken en zich daartoe organiseren.
  • De afzonderlijke buurtteams, sociale ondernemingen en andere organisaties staan zelf aan de lat voor hun eigen doelen en activiteiten. Ze besturen zichzelf en laten zich daarbij leiden door de missie. We zeggen ook wel: Je bestuurt de boot en niet de hele vloot. Hieruit volgen twee verdiepende regels:
  • Beslissingen worden genomen door degenen die het betreft.
  • Je formuleert doelen voor jezelf en niet voor anderen.

De initiatiefnemers van een buurtmoestuin maken dus hun eigen regels voor de verdeling van de oogst en beslissen zelf wat ze met een subsidie van de gemeente willen doen. Maar het is wel de bedoeling dat alle voedselproducenten bijdragen aan de missie, in dit voorbeeld een duurzaam en gezond voedselsysteem. De koers is dus eerst wel samen bepaald en kadert, richt en verbindt het autonoom handelen van alle partijen.

Duurzaamheid, regeneratie, bewustzijn, vertrouwen, welgemeende relaties, nabijheid, intrinsieke motivatie, goede informatie, afstemmen en samenwerken zijn belangrijke ingrediënten voor zelforganisatie en dus voor polycentrisch besturen. Alle bootjes in de vloot sturen op deze zaken. Zelfregulering is dan best makkelijk. Want zeg nou zelf, als jij in een schoolmoestuin zou werken, zou je de kinderen dan bespoten of onbespoten appels willen geven?

Meer weten? Experimenten starten?
Neem contact op met Patricia van der Haak.